Pinkwashing
Hoe regenboogreclame LHBTQAI+-representatie uitbuit (of omarmt)
Pinkwashing of regenboogkapitalisme: Een term die wordt gebruikt wanneer bedrijven zich LHBTQIA+-vriendelijk presenteren, voornamelijk tijdens te Pride maand, maar dit doen voor eigen gewin. Ze gebruiken de regenboogvlag of laten iconen uit de LHBTQIA+-gemeenschap zien in reclames, maar ondernemen verder geen actie als het gaat om inclusiviteit.
De term pinkwashing is een samenvoeging van de woorden pink en whitewashing (uitvoeren van transacties met als doel de oorsprong ervan te verbergen) en is oorspronkelijk ontstaan uit het feit dat bedrijven hun producten roze kleurden om aandacht te vragen voor borstkanker en het onderzoek daarnaar, bijvoorbeeld het bekende roze lintje van Pink Ribbon. In de tussentijd verkoopt hetzelfde bedrijf echter producten met chemicaliën die in verband worden gebracht met het ontstaan van borstkanker.
Inmiddels is het een veel ruimer begrip geworden en wordt de term ook veelal gebruikt om kritiek te uiten om bedrijven die een dubbele agenda hebben als het gaat om regenboogreclame. Hoe is regenboogreclame ontstaan en hoe is de representatie van LHBTQIA+ in de reclame door de jaren heen veranderd?
Pride maand
Op 28 juni 1969 werd de gaybar Stonewall Inn ontruimd. Iedereen zonder legitimatie en gekleed in kleding niet passend bij hun geboortegeslacht zou opgepakt worden. Na jaren van geweld en discriminatie besloten het personeel en de bezoekers van de bar terug te vechten. Er onstonden rellen. Deze rellen worden beschouwd als keerpunt in de bevrijdingsbeweging en de strijd voor LHBTQIA+-rechten in de Verenigde Staten en daarbuiten. Precies een jaar na de Stonewall riots op 28 juni 1970 waren er in Chicago, Los Angeles, New York en San Francisco optochten ter nagedachtenis aan de rellen een jaar eerder. Dit is het begin van de pride-beweging over de hele wereld, die vandaag de dag nog steeds in juni worden gehouden.
1981 Absolut Vodka
Commercials, advertenties en reclame met en rondom de LHBTQIA+-gemeenschap gaat pas zo’n 50 jaar terug. De eerste commercials in de US waren vooral toegeschreven aan de alcohol- en tabaksmerken. De eerste advertentie was van het merk Absolut Vodka, een Zweeds wodkamerk. Het waren vooral tabak- en alcoholmerken die zich durfden te uiten, omdat de zeer conservatief gelovigen in die tijd geen onderdeel uitmaakten van het klantenbestand.
1986 Absolut Vodka
In de jaren 80, door de aidsepidemie, bleven LHBTQIA+-advertenties uit. Het was ook toen Absolut Vodka die dit doorbrak. Dit deden zij door een advertentie te plaatsen in samenwerking met Keith Haring, een homoseksuele kunstenaar die ook zelf werd getroffen door aids. Dit werd een grote hit bij de LHBTQIA+-gemeenschap.
1991 United Colors of Benetton
Jarenlang werd er gekozen voor reclame waar de LHBTQIA+-gemeenschap van begreep dat het aan hen toegeschreven was, maar onder de radar bleef voor homofobe mensen, zoals bijvoorbeeld in alcohol- en tabaksmerken. United Colors of Benetton doorbrak dit met een advertentie waar een biraciaal lesbisch stel te zien is. Het bedrijf werd geprezen, maar kreeg ook doodsbedreigingen en werd door veel mensen geboycot.
1992 AMEV
De eerste tv-commercial ter wereld met zowel een homo als lesbisch stel kwam uit Nederland. Het was een commercial van verzekeringsmaatschappij AMEV met de naam 'Understands People'. De maatschappij benadrukte dat het niet uitmaakt wat voor relatie je hebt, als je maar een goede verzekering hebt. Deze commercial kwam uit midden in de aidsepidemie. Door deze epidemie waagden veel bedrijven zich niet meer aan regenboogreclame, dit maakte het bijzonder dat AMEV dit wel deed.
1994 IKEA
De eerste grootschalige tv-commercial met een homostel kwam van IKEA. Twee mannen zijn op zoek naar meubels en vertellen over hun relatie. IKEA werd geprezen voor hun bijdrage aan inclusiviteit en het werd gezien als vooruitstrevend. De commercial werd wel alleen uitgezonden in New York en Washington en had een tijdsslot laat op de avond. De commercial heeft geleid tot boycots van IKEA en er werd een winkel geëvacueerd vanwege een bommelding.
2006 Washington Mutual
Vanaf 2000 werd het steeds normaler om koppels van hetzelfde geslacht te zien in series en films, maar commercials bleven nog vaak uit omdat merken niet wilden dat hun producten werden gezien als “gay product”. Subtiel waagden bepaalde merken zich er toch aan. De bank Washington Mutual (WAMU) lieten in een commercial de namen van twee mannelijke partners zien op een van de cheques.
2007 LEVI'S
In 2007 was het Levi’s die zich voorzichtig waagde aan een LHBTQIA+-reclame. Ze brachten een commercial uit met twee verschillende eindes: één voor een hetero-publiek en één voor een gay-publiek. In plaats van het klassieke "jongen krijgt meisje"-einde, werd het verhaal aangepast om het LHBTQIA+-publiek aan te spreken, zonder dat mannen wisten dat ze alleen de versie zagen die op hun seksuele voorkeur was afgestemd.
Een grote verandering in marketing rondom de queer community kwam in 2015 toen het Hooggerechtshof in de Verenigde Staten het homohuwelijk legaliseerde. Vanaf dat moment zijn grote bedrijven en merken ingehaakt en zijn vaker reclame gaan maken. Dit zie je vooral terug in de maand juni, de Pride-maand. Waar reclame eerder vooruitstrevend en dapper was, werd het nu een goede manier om geld te verdienen, dit is het begin van pinkwashing.
Pinkwashing is het idee dat een bedrijf een campagne voert of reclame maakt en daarmee de indruk wil doen wekken dat ze LHBTQIA+-vriendelijk zijn, maar het eigenlijk niet zijn. In 2015 werd het huwelijk voor mensen van hetzelfde geslacht mogelijk gemaakt in de Verenigde Staten. Een omslag in de marketing van LHBTQIA+-personen en daarmee ook het begin van pinkwashing. Alfred Verhoeven: “Op de dag van de uitspraak ontploften alle sociale media. Niet alleen door LHBT’ers die blij waren dat ze mochten trouwen, maar ook heel veel bedrijven die feliciteerden. Toen wist je: die uitspraak betekent niet alleen dat een man met een man mag trouwen of een vrouw met een vrouw maar dat het mensen zijn. Het zijn jouw buren, vrienden en collega’s en dus ook consumenten. Het was in wezen een stempel van goedkeuring van het allerhoogste juridische orgaan waarbij ze zeiden: ze tellen mee in de maatschappij. En toen dachten bedrijven ‘Dan moeten we ze misschien toch maar meenemen in de marketingmix.’ Deze waterval begon in de VS maar door de grensvervaging verspreidde dit zich naar heel veel andere landen. Ook in Nederland zijn er bedrijven die pas na 2015 zijn begonnen met regenboogmarketing. Dat is direct daaraan verbonden.”
Hoe zit pinkwashing eruit en welke bedrijven doen aan pinkwashing? Hieronder een aantal voorbeelden van campagnes die door de media en andere mensen zijn bestempeld als pinkwashing.
Alfred Verhoeven is marketingdeskundige met brede ervaring in strategische marketing en digitale transformatie. Daarnaast heeft hij onderzoek gedaan naar of de ‘gay consumer’ bestaat, want als dat zo is: hoe kunnen bedrijven hen bereiken en zouden ze dat wel moeten doen? Hij schrijft daarnaast bijna dagelijks over thema’s binnen de LHBTQIA+-gemeenschap.
Hoe ziet pinkwashing eruit?
‘Find your perfect fit’
Suit Supply (2018)
Een campagne van het modemerk Suit Supply. Suit Supply heeft een reputatie als het gaat om controversiele campagnes en ook deze campagne kon rekenen op een hoop kritiek. In 2018 lanceerde het kledingmerk deze foto waar twee mannen zoenend op staan, ze hingen door heel het land. Het kreeg veel bijval maar ook enorm veel haat. Van zowel homofobe mensen als vanuit de LHBTQIA+-gemeenschap. Laat nou die aandacht, positief en negatief, het doel zijn van Suit Supply.
Sinds 2011 komen zij vaak in het nieuws vanwege controversiële campagnes. Twee jaar voor deze reclamecampagne kwam het bedrijf al in opspraak omdat zij een vrouwonvriendelijke poster door het land hadden gehangen. Het werd beklad en bekritiseerd.
‘Tony’s gay bar’
Tony Chocolonely (2017)
“We trekken hem voor de gelegenheid uit de kast” was de campagneslogan van de in regenboog gehulde chocoladereep van het bekende merk Tony’s Chocolonely. Ze konden met deze actie rekenen op een hoop kritiek want de reep werd alleen verkocht in de Pride-maand Juni en met de verkoop en winst kwam niets ten goede van de community. "Puur meer verkopen" werd er gezegd.
Tony’s is in gesprek gegaan met mensen die tegen de actie waren, verkopen de reep niet meer en op hun website staat een statement over de actie: “De gay bar wordt door sommigen gezien als een vorm van pinkwashing; het inzetten van de LHBTQIA+-gemeenschap als marketingmiddel om gezien te worden als progressief en tolerant, zonder daar op andere manieren aan bij te dragen. Aaaiii… Hoe goed onze intenties ook zijn, dit snappen we ergens wel.”
‘Beyond the rainbow’
H&M (2021)
Met een interactieve campagne wilde H&M in 2021 de LHBTQIA+-gemeenschap aanmoedigen. Door het vertellen van verhalen van de andere kant van de regenboog was het idee om mensen te inspireren. Daarnaast zouden ze een deel van inkomsten schenken aan de Amerikaanse Free & Equal Campaign. In totaal is er in die maand 70.000 opgehaald voor Free & Equal Campaign.
Er is veel kritiek gekomen op het bedrijf omdat er met een totale jaaromzet van 1.5 miljard “te weinig” zou zijn gegeven aan het goede doel. Daarnaast zou het bedrijf volgens critici intern te weinig doen aan de acceptatie van medewerkers.
Wat vinden zij? En wat vind jij?
Stef, Evelien en Benjamin zijn alledrie onderdeel van de LHBTQIA+-gemeenschap en hebben gekeken naar voorbeelden van pinkwashing. Zij gaan hierover met elkaar in gesprek en delen hun ideeën over wat pinkwashing is en hoe zij dit herkennen.
Gevolgen en effecten van pinkwashing
Pinkwashing heeft volgens Human Rights Careers grote gevolgen voor de LHBTQIA+-gemeenschap als daarbuiten. Human right careers is een educatief platform en heeft in een online artikel geschetst wat die gevolgen precies zijn. Ten eerste zeggen zij dat het zorgt voor oppervlakkige verbinding die imago, van dit geval een merk of bedrijf, boven de inhoud zet. Dit kan ervoor zorgen dat de echte strijd van de LHBTQIA+-gemeenschap niet meer zichtbaar is en vooral marketingtools onder te aandacht komen in plaats van de sociale kwesties.
Daarnaast worden door pinkwashing LHBTQIA+-identiteiten vermarkt en omgezet in een winstgevende doelgroep, zonder aandacht te geven aan de echte rechten en behoeften van de gemeenschap. Door LHBTQIA+-rechten te beperken tot verhandelbare goederen wordt het een commerciële benadering van activisme waar consumenten worden uitgebuit zonder iets te veranderen aan ongelijkheid en discriminatie.
Als derde punt halen ze aan dat pinkwashing de aandacht van serieuze problemen kan afleiden. Dit zie je bijvoorbeeld in de oorlog tussen Israël en Palestina, waar Israël laat zien dat, hoe goed ze met de LHBTQIA+-gemeenschap omgaan, hoe minder zichtbaar het is wat voor geweld ze gebruiken tegen Palestina. Op dezelfde manier kunnen bedrijven met een slechte staat van dienst op het gebied van de behandeling van werknemers oppervlakkige steun voor LGBTQ+-doelen gebruiken om af te leiden van bredere problemen zoals discriminatie op de werkplek tegen queers, vrouwen of migrantenarbeiders.
Als vierde halen ze aan dat reclame maken door grote bedrijven op Pride en andere grote LHBTQIA+-evenementen de focus weghaalt bij kleinere organisaties die actief bezig zijn met een systematische aanpak van bijvoorbeeld discriminatie. Deze organisaties zijn daardoor minder zichtbaar en hebben vaak moeite de financiering rond te krijgen.
Als laatste geven ze aan dat pinkwashing in het Westen wereldwijd het beleid en de perceptie van LHBTQIA+-rechten beïnvloed. Wanneer machtige landen en grote internationale bedrijven een gekleurd beeld van LHBTQIA+-acceptatie promoten, kan dit de LHBTQIA+-rechten in minder bevoorrechte regio's overschaduwen. Het lijkt dan alsof de acceptatie heel groot is, terwijl dit in werkelijkheid niet zo is.
Anna Berbers is docent en onderzoeker aan de Universiteit van Amsterdam. Ze doet onderzoek naar hoe bedrijven omgaan met diversiteit en inclusie. Ze kijkt vooral naar hoe ze communiceren over LGBTQIA+-onderwerpen en hoe dit overkomt op mensen, bijvoorbeeld of het oprecht voelt. Ze gebruikt een intersectionele blik op gender, seksualiteit en etniciteit en werkt met methoden zoals interviews en inhoudsanalyse.
Regenboogreclame heeft volgens Anna Berbers zowel positieve als negatieve effecten. Aan de ene kant kan het idee dat een identiteit commercieel wordt misbruikt pijnlijk zijn, vooral voor mensen die al verder zijn in hun acceptatieproces. Toch benadrukt Berbers dat representatie vaak belangrijker is dan de oprechtheid van een organisatie, zeker in omgevingen waar acceptatie nog achterblijft. "Naarmate acceptatie groeit, verschuift de focus juist meer naar die oprechtheid," legt ze uit.
Tegelijkertijd vraagt ze zich af wat oprechtheid in de context van organisaties eigenlijk betekent. "Wij zijn geneigd organisaties te zien als menselijke actoren: Nike heeft een persoonlijkheid, Nike vindt dit of dat. Maar als je er dieper over nadenkt, is dat heel raar.” Berbers legt uit dat er binnen een bedrijf verschillende drijfveren en perspectieven kunnen zijn: “Voor het hoofd communicatie kan een bepaalde campagne een strategische keuze zijn, terwijl anderen binnen hetzelfde team die campagne als positief en authentiek ervaren. Er zijn altijd mensen die écht willen bijdragen en mensen die het vooral strategisch benaderen, ook binnen dezelfde organisatie. Als dit soort keuzes samenhangen met veranderende waarden in de samenleving, is het dan erg dat het soms strategisch wordt gedaan?", vraagt Berbers zich af. "Dat vind ik een moeilijke vraag. Die kan ik alleen beantwoorden als persoon, niet als wetenschapper."
Wat moeten bedrijven wél doen?
Marketingdeskundige Alfred zegt dat het niet zo gemakkelijk is om te bepalen of iets pinkwashing is of niet. Van de eerdergenoemde voorbeelden is Alfred ook niet zo zeker of ze daadwerkelijk aan pinkwashing doen en ook Stef, Evelien en Benjamin waren daar niet zo zeker van.
Wanneer is dat dan wel zo en hoe kunnen we bepalen wanneer er sprake is van pinkwashing? Om te kijken of een bedrijf of merk aan pinkwashing doet zijn er drie stappen om doorheen te lopen volgens Alfred:
Fase 1 - Degelijk intern beleid. Als een bedrijf de veiligheid van LHBTQIA+-medewerkers waarborgt en bijvoorbeeld een vertrouwenspersoon heeft binnen het bedrijf.
Fase 2 - Bedoelingen van de uiting. Wil een bedrijf geld verdienen of gewoon laten zien dat zij de LHBTQIA+-gemeenschap steunen? Een vlag laten zien is representatie en is positief, maar wil je er geld mee verdienen of niet?
Fase 3 - Duur van de uitingen/acties. Als een bedrijf nooit iets van zich laat horen en vervolgens alleen in de Pride-periode uitingen doet is dat niet positief.
Bij pinkwashing gaat het dus niet alleen om wat een bedrijf naar buiten toe uitdraagt maar ook om hoe zij intern met het thema omgaan. Critici schrijven dat het op het eerste gezicht misschien hoopvol en lovend lijkt als invloedrijke merken zichtbaar hun steun uiten voor de LHBTQIA+-gemeenschap. Echter adviseren ze consumenten kritisch te zijn voordat ze een merk prijzen voor hun steun.